Blog

Opgroeien met een oude vader: hoe is dat?

Mensen die mij goed kennen, weten dat ik de jongste ben van dertien kinderen. Mijn vader was al zestig toen ik werd geboren. Toch heb ik het nooit als een nadeel ervaren dat ik een oude vader had. Sterker: ik kreeg er juist veel liefdevolle aandacht voor terug.

‘Hij heeft gelukkig een lang leven gehad.’

Dit cliché kreeg ik veelvuldig te horen op de begrafenis van papa. Goedbedoeld, maar oh zo pijnlijk. Alsof dat het gemis makkelijker maakte. Het was toevallig wel míjn vader die net was overleden en die ik nu voor altijd zou moeten missen. Wat maakte het uit dat hij lang had geleefd? Had ik daardoor minder recht op verdriet?

Het was de eerste keer dat ik me bewust werd van het feit dat ik altijd een oude vader had gehad. Tot de begrafenis had ik daar eigenlijk nooit zo bij stilgestaan. Papa was gewoon papa. Toen ik werd geboren, stond hij al met een been in zijn pensioen. Ik herinner me niets anders dan een vader die altijd thuis was. Iemand die ons naar school bracht, kookte, uitgebreid de krant las en zes keer per dag teletekst checkte voor de beurs.

Grote familie
Mijn vader had al tien kinderen uit zijn eerste huwelijk. Ruim een jaar nadat zijn vrouw overleed, trouwde hij met mijn moeder en daar kwamen wij als nakomertjes uit voort. Eerst Claire en Justin (een tweeling) en 3,5 jaar later ik.

We hadden een hecht gezinnetje met zijn vijven, maar de andere kinderen bleven ook welkom. Zij hadden ook weer kinderen, van wie ik dan half-tante was (volg je het nog?), dus je kunt je voorstellen dat het in de weekenden best een drukke bedoening was, met tientallen luidruchtige familieleden die kwamen zwemmen en barbecueën.

In de zeventien jaar dat ik mijn vader heb mogen kennen, zag ik voornamelijk zijn lieve kant. De verhalen van de oudere kinderen over een strenge opvoeding, niet huilen maar stoer zijn, soms een mep, ken ik helemaal niet. Ik kon eigenlijk niets verkeerd doen bij mijn vader. Hij noemende mij ‘zonnetje’ omdat ik altijd vrolijk was.

Extra cadeautjes
Ik kreeg zo’n beetje alles bij hem gedaan. Hij bracht me overal met de auto naartoe, zat vooraan bij elke toneelvoorstelling, leefde zich uit op de mooiste sinterklaassurprises en wekte me elke ochtend met dezelfde woorden (‘Nientje, wakker worden, het andere zonnetje is al op’) waarna ik plaats kon nemen aan een rijk gedekte ontbijttafel. 

Ik kan me voorstellen dat deze voorkeursbehandeling soms jaloezie opriep bij de ouderen kinderen. Maar daar heb ik nooit wat van gemerkt. Niets dan liefde kreeg ik van al die grote halfbroers en -zussen. Soms tot ergernis van Claire en Justin, vooral als ik op hun verjaardag cadeautjes kreeg ‘want Nina is toch ook een beetje jarig?’.

Ik hoor de lezer denken: wie zo beschermd wordt opgevoed, moet bijna wel een free fall maken als ze volwassen wordt. En dat is ook gebeurd, soort van, maar daarover in een andere blog meer. 

Een stevige rots
Papa kreeg een hersenbloeding in 2001. Ik was toen veertien jaar oud. Voor het vak verzorging schreef ik een werkstuk over de dood. Mijn docent wilde me geen cijfer geven. ‘Dit is zó persoonlijk, zo mooi, het voelt verkeerd om dat te beoordelen,’ zei ze (ik had liever gewoon een 10 gekregen, maar oké).

Hoewel ik dus wel degelijk bezig was met papa’s naderende overlijden, kwam het verdriet van zijn dood toch aan als een mokerslag. Niets kan een zeventienjarige voorbereiden op de overweldigende waterval aan emoties als een ouder overlijdt. Vooral een vader, die staat voor zekerheid, een stevige rots, kan eigenlijk niet gemist worden. Tegelijkertijd had ik het gevoel dat ik niet te verdrietig mocht zijn. Papa was immers oud geworden en had een lang leven gehad. Fijn toch?

Liefdevol en intensief
Na zijn hersenbloeding heeft hij nog drie jaar geleefd voordat hij in 2004 overleed. In die tijd zagen we hem steeds meer veranderen in een oude, afhankelijke patiënt. Natuurlijk was dat moeilijk en heb ik nare herinneringen aan die tijd. Maar in mijn geheugen blijft toch het beeld overheersen van die sterke, wijze, lieve vader die ik langer heb gekend.

Ik mocht hem maar zeventien jaar bij me houden, maar die zeventien jaar waren zo liefdevol dat ik er misschien in een volgend leven wel de voorkeur aan geef: liever een vader die ik kort en intensief kan meemaken, dan iemand die een leven lang op afstand blijft.